© Omnia Cernens, dé vereniging van GPLV-ers
Realisatie: Ruud Hoogendoorn

Welkom bij

“Omnia Cernens”

Dé vereniging van GPLV-ers

In 1950 werd de uit het voormalig Nederlands-Indië teruggekeerde 6 ArVA (Artillerie en Verkenningsafdeling) bestemd voor het pas daarvoor opgerichte Eerste Legerkorps van de Koninklijke Landmacht en omgedoopt tot 298 AOP (Air Observation Post) Squadron. Dit squadron vormde de basis van de Groep Lichte Vliegtuigen (GLV) op de Vliegbasis Deelen. Aanvankelijk was het uitgerust met Austers en Pipers Super Cub in diverse uitvoeringen, in 1955 deed de eerste helikopter, de Hiller, zijn entree. In dat jaar werd naast 298 Sq ook 299 Sq opgericht en kreeg de Groep een eigen staf. In 1962 volgde 300 Sq; de naam GLV veranderde in GPLV. Een werkelijke doorbraak op helikoptergebied vormde de vanaf 1964 ingestroomde Alouette III die operationeel pas rond 1995 het veld ruimde, maar nog twintig jaar zou nadienen voor algemene taken. De Bölkow Bo 105C, die medio jaren zeventig in dienst kwam, was ondanks een upgrade in de jaren tachtig een korter operationeel leven beschoren. De GPLV onderging vanaf 1993 een grondige transformatie. Samenhangend met de oprichting van 11 Luchtmobiele Brigade stroomden in de jaren negentig drie nieuwe types binnen: de transporthelikopters Chinook en Cougar op Soesterberg plus de gevechtshelikopter Apache op Gilze-Rijen. Deelen bleef in bedrijf als oefenveld, de staf van de Tactische Helikopter Groep (THG) kwam op Gilze-Rijen. Eind 2008 viel het doek voor Soesterberg en werden alle luchtmachthelikopters op Gilze-Rijen gestationeerd. De oprichting van het Defensie Helikopter Commando in 2008 beoogde een fusie tot stand te brengen met de helikopters van de Marineluchtvaartdienst (MLD). Voor maritieme operaties bleef Marine Vliegkamp De Kooy (thans Maritiem Vliegkamp) voor de NH-90 in bedrijf. Voortaan konden luchtmachthelikopters ook aan boord van schepen opereren. De vliegopleidingen van het onderdeel waren tijdens de Koude Oorlog bijna steeds een interne aangelegenheid. In het kader van de reguliere vliegopleiding van de KLu (Groot Militair Brevet) werden de helikoptervliegers intern opgeleid bij de Helikopter Vliegopleiding (HVO), die was belegd bij 299 Sq en later bij 300 Sq. De externe opleiding op de Piper (Klein Militair Brevet) was lange tijd toevertrouwd aan de Lichte Vliegtuigenopleiding (LVO) op Gilze-Rijen. De waarnemers waren afkomstig van de KL en volgden, evenals de vliegers, een operationeel gerichte opleiding op de Legerluchtwaarnemersschool (LLWS) en zijn opvolger, het Opleidingscentrum Grond- Luchtsamenwerking (OCGLS). Vanaf de jaren zestig tot begin jaren negentig was de logistieke ondersteuning (vervoer, verbindingen, velduitrusting) van de squadrons een zaak van de KL. Met de nieuwe organisatie in het vooruitzicht nam de KLu in 1993 deze taken over. Eind jaren zeventig werden met de introductie van de helikoptervliegopleiding op Fort Rucker, Alabama, de banden met US Army aangehaald, wat later resulteerde in operationele opleidingen in Fort Hood, Texas. De aanvullende operationele opleidingen in Nederland vinden plaats bij het heropgerichte 299 Sq en bij 7 Sq op De Kooy. De eerste uitzending van de voorlopers van 298 Sq was langdurig en ver weg, te weten Nederlands-Indië. In 1960 zond dat squadron twee Alouettes II uit met de Hr.Ms. Karel Doorman richting Nieuw-Guinea. Tijdens de Koude Oorlog vond slechts één uitzending plaats: Tunesië (1970). Vanaf de jaren negentig zouden er vele volgen: Cambodja, Bosnië, Irak, Afghanistan, Eritrea/Djibouti, Somalië (aan boord) en meest recent Mali. Deze uitzendingen bevestigden het kardinale belang van helikopters bij vrijwel alle operaties van de krijgsmacht.

Aérospatiale Alouette III

Omnia Cernens  dé vereniging van GPLV-ers
De Aérospatiale Alouette III is een lichte eenmotorige helikopter, oorspronkelijk geproduceerd door de Franse firma Sud-Aviation, (later Aérospatiale en nu Airbus Helicopters). Kenmerken Een van de kenmerken van het toestel is het karakteristieke metalige geluid dat hij tijdens de vlucht produceert. Een ander kenmerk van de Alouette III is de in de romp overlopende ovaalvormige glazen cockpit. Deze constructie maakt van de Alouette III een van de helikopters met het beste uitzicht.

Messerschmitt Bölkow Blohm Bö-105C

Meer  info Meer  info
© Omnia Cernens dé vereniging van GPLV-ers Realisatie: Ruud Hoogendoorn

Welkom bij

“Omnia Cernens”

In 1950 werd de uit het voormalig Nederlands-Indië teruggekeerde 6 ArVA (Artillerie en Verkenningsafdeling) bestemd voor het pas daarvoor opgerichte Eerste Legerkorps van de Koninklijke Landmacht en omgedoopt tot 298 AOP (Air Observation Post) Squadron. Dit squadron vormde de basis van de Groep Lichte Vliegtuigen (GLV) op de Vliegbasis Deelen. Aanvankelijk was het uitgerust met Austers en Pipers Super Cub in diverse uitvoeringen, in 1955 deed de eerste helikopter, de Hiller, zijn entree. In dat jaar werd naast 298 Sq ook 299 Sq opgericht en kreeg de Groep een eigen staf. In 1962 volgde 300 Sq; de naam GLV veranderde in GPLV. Een werkelijke doorbraak op helikoptergebied vormde de vanaf 1964 ingestroomde Alouette III die operationeel pas rond 1995 het veld ruimde, maar nog twintig jaar zou nadienen voor algemene taken. De Bölkow Bo 105C, die medio jaren zeventig in dienst kwam, was ondanks een upgrade in de jaren tachtig een korter operationeel leven beschoren. De GPLV onderging vanaf 1993 een grondige transformatie. Samenhangend met de oprichting van 11 Luchtmobiele Brigade stroomden in de jaren negentig drie nieuwe types binnen: de transporthelikopters Chinook en Cougar op Soesterberg plus de gevechtshelikopter Apache op Gilze-Rijen. Deelen bleef in bedrijf als oefenveld, de staf van de Tactische Helikopter Groep (THG) kwam op Gilze-Rijen. Eind 2008 viel het doek voor Soesterberg en werden alle luchtmachthelikopters op Gilze-Rijen gestationeerd. De oprichting van het Defensie Helikopter Commando in 2008 beoogde een fusie tot stand te brengen met de helikopters van de Marineluchtvaartdienst (MLD). Voor maritieme operaties bleef Marine Vliegkamp De Kooy (thans Maritiem Vliegkamp) voor de NH-90 in bedrijf. Voortaan konden luchtmachthelikopters ook aan boord van schepen opereren. De vliegopleidingen van het onderdeel waren tijdens de Koude Oorlog bijna steeds een interne aangelegenheid. In het kader van de reguliere vliegopleiding van de KLu (Groot Militair Brevet) werden de helikoptervliegers intern opgeleid bij de Helikopter Vliegopleiding (HVO), die was belegd bij 299 Sq en later bij 300 Sq. De externe opleiding op de Piper (Klein Militair Brevet) was lange tijd toevertrouwd aan de Lichte Vliegtuigenopleiding (LVO) op Gilze-Rijen. De waarnemers waren afkomstig van de KL en volgden, evenals de vliegers, een operationeel gerichte opleiding op de Legerluchtwaarnemersschool (LLWS) en zijn opvolger, het Opleidingscentrum Grond-Luchtsamenwerking (OCGLS). Vanaf de jaren zestig tot begin jaren negentig was de logistieke ondersteuning (vervoer, verbindingen, velduitrusting) van de squadrons een zaak van de KL. Met de nieuwe organisatie in het vooruitzicht nam de KLu in 1993 deze taken over. Eind jaren zeventig werden met de introductie van de helikoptervliegopleiding op Fort Rucker, Alabama, de banden met US Army aangehaald, wat later resulteerde in operationele opleidingen in Fort Hood, Texas. De aanvullende operationele opleidingen in Nederland vinden plaats bij het heropgerichte 299 Sq en bij 7 Sq op De Kooy. De eerste uitzending van de voorlopers van 298 Sq was langdurig en ver weg, te weten Nederlands-Indië. In 1960 zond dat squadron twee Alouettes II uit met de Hr.Ms. Karel Doorman richting Nieuw-Guinea. Tijdens de Koude Oorlog vond slechts één uitzending plaats: Tunesië (1970). Vanaf de jaren negentig zouden er vele volgen: Cambodja, Bosnië, Irak, Afghanistan, Eritrea/Djibouti, Somalië (aan boord) en meest recent Mali. Deze uitzendingen bevestigden het kardinale belang van helikopters bij vrijwel alle operaties van de krijgsmacht.
Omnia Cernens     dé vereniging van GPLV-ers
Aérospatiale Alouette III