Beaver

De Canadese tak van de Havilland ontwikkelde in 1947 een metalen hoogdekker met halfvrijdragende vleugels, die speciaal bestemd was voor het Canadese “bush-gebied” waar veelal van kleine en niet al te vlakke (vlieg)veldjes moest worden geopereerd. Het prototype ging op 16 augustus 1947 voor het eerst de lucht in. 

De Beaver was een stevig en veilig vliegtuig. Slechts één ongeval heeft plaatsgevonden, op 23 april 1968, waarbij een Beaver tijdens het paradroppen in botsing kwam met een parachutist. De vleugel van het vliegtuig brak af en de betrokken parachutist en de vlieger zijn bij het ongeval omgekomen. De nog aan boord zijnde para-instructeur wist door het gat van de vleugel naar buiten te komen en overleefde het ongeval.

In ons land werd de Beaver eind 1956 op Marine Vliegkamp Valkenburg ingedeeld bij het 334 (Transport) Squadron, dat later naar Vliegbasis Ypenburg verhuisde. In 1966 werden de Beavers bij het 300 Squadron op Vliegbasis Ypenburg geplaatst en in 1968 verplaatst naar Vliegbasis Deelen. De vliegtuigen werden voor velerlei taken gebruikt, zoals transportvluchten en verbindingsvluchten. Tijdens de winterisolatie van de Waddeneilanden dienden de Beavers voor de dagelijkse post- en passagiersverbinding van de eilanden met de vaste wal. Ook zijn de toestellen tijdens zeer strenge winters ingezet voor het bijvoederen van vee en vogels die niet meer bij machte waren zelf voedsel te zoeken. De Beavers waren in te richten voor vervoer van zieken of gewonden waarbij er ruimte was voor twee brancards. Af en toe werd de Beaver ingezet voor dropping van parachutisten. Hoewel alle Beavers onder de GLV vielen, waren er 3 gestationeerd op Vliegbases Leeuwarden, Twenthe en Eindhoven. De laatste operationele Beaver werd op 6 september 1974 overgevlogen van Vliegbasis Twenthe naar Vliegbasis Gilze-Rijen. De Beaver met registratie S-9 vliegt nog bij de Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht vanaf Vliegbasis Gilze-Rijen.