Ongevallen

Tijdens de periode waarin het vliegtuig in gebruik was zijn diverse vliegtuigen verloren gegaan tijdens ongevallen:

Op 7-8-1953 wordt een rechterbocht gemaakt waarbij met de vleugeltip een strobaal wordt geraakt. Het vliegtuig met registratienummer A-31 verongelukt, de vlieger is tijdens het ongeval dodelijk verongelukt, de passagier raakte licht gewond.

Op 26-6-1959 sloeg de motor van de R-101, vermoedelijk omdat de carburatorverwarming niet was aangezet, af waarbij de vlieger de controle over het vliegtuig verloor. Het vliegtuig is in de omgeving van Varsseveld verongelukt waarbij beide inzittende om het leven kwamen.

Op 4-6-1961 sloeg de motor van de R-128 af als gevolg van ijsvorming. Het vliegtuig werd daarbij onbestuurbaar en is als gevolg daarvan verongelukt. De vlieger kwam daarbij om het leven, de legerluchtwaarnemer raakte zwaar verwond.

Op 21-8-1962 raakte de R-129 overtrokken en kwam in een linker tolvlucht. Herstel was niet mogelijk en het vliegtuig verongelukt waarbij beide inzittenden om het leven kwamen.

Op 27-9-1965 raakte de R-123 na een steile bocht overtrokken en verongelukte in de omgeving van Ermelo waarbij beide inzittenden om het leven kwamen.

Op 10-6-1969 raakte de R-181 overtrokken en is in de omgeving van Wenum verongelukt. De vlieger en de legerluchtwaarnemer kwamen daarbij om het leven.

Op 20-7-1969 werd tijdens de start met de R-118 vol klappen geselecteerd  waarbij het vliegtuig overtrok (stall) en onbestuurbaar raakte. Het vliegtuig verongelukte op de vliegbasis waarbij beide inzittenden om het leven kwamen.

Op  9-8-1973 raakte de R-12 tijdens de vlucht overtrokken en is in de omgeving van de Oirschotse Heide verongelukt. De vlieger en legerluchtwaarnemer kwamen daarbij om het leven.

Piper Cub

De Piper Super Cub is een tweepersoons hoogdekker die voor artilleriewaarnemingen en verkenningsvluchten werd gebruikt bij het 298, 299 en het 300 Squadron van de Groep Lichte Vliegtuigen (GPLV). Ook werd op deze vliegtuigen de opleiding voor het Klein Militair Vliegbrevet bij de Lichte Vliegtuigen Opleiding op Vliegbasis Gilze-Rijen gegeven. Deze lesvliegtuigen waren te herkennen aan hun oranje motorkappen. Tevens werden de vliegtuigen later ingezet voor het onderhoud van de vliegvaardigheid van de zogenaamde “maandvliegers”. Dit waren vliegers met een Groot Militair Brevet, die na hun verbintenis van drie jaar, maandelijks hun vliegvaardigheid nog enige jaren onderhielden. De luchtmacht heeft in totaal 156 Piper Cubs gehad, 59 stuks L-18C met 90 pk motoren (met 1 tank en zonder flaps), 19 stuks L-21A met 125 pk motoren en 78 L-21B met 135 pk motoren. In totaal zijn er door Piper Aircraft Corp. In Lock Haven (USA) zijn meer dan 10.000 stuks geproduceerd!

De Piper Cubs zijn in 1952 bij de luchtmacht in gebruik genomen ter vervanging van de oudere Austers Mk III en zijn in 1975 vervangen door Bölkow Bo-105C helikopter. Tot eind ‘76 zijn er luchtmacht Pipers ingezet voor het opslepen van zweefvliegtuigen bij de luchtmachtzweefvliegclubs.